Piriformis Test | Piriformis Syndroom

Ga naar

Vind deze wiki op het Fysiotutors platform Lid worden

Leer

Piriformis Test | Piriformis Syndroom

Bij ongeveer 15% van de bevolking loopt de ischiaszenuw door de musculus piriformis in plaats van eronder. Deze mensen hebben meer kans op het zogenaamde piriformissyndroom.

Tegenwoordig wordt het piriformissyndroom "Deep gluteal syndrome" genoemd, afgekort DGS. Het wordt gedefinieerd als pijn in de bilstreek, veroorzaakt door een niet-discogene beknelling van de nervus ischiadicus in de subgluteale ruimte.
De structuren die betrokken kunnen zijn bij beknelling van de nervus ischiadicus zijn niet alleen de piriformis, maar ook fibreuze banden met bloedvaten, bilspieren, hamstringspieren, het Gemelli-obturator internus complex, vaatafwijkingen en ruimte-innemende laesies.
Daarom wordt tegenwoordig de voorkeur gegeven aan de term "deep gluteal syndrome" in plaats van "piriformis syndrome".
Veel voorkomende symptomen zijn heup- of bilpijn en gevoeligheid in het gluteale en retro-trochanterale gebied. De pijn wordt vaak beschreven als ischiasachtig, vaak unilateraal, en verergerd bij rotatie van de heup in flexie en extensie van de knie. Andere symptomen zijn het niet verdragen van meer dan 20 tot 30 minuten zitten, mank lopen, verstoord of verlies van gevoel in de aangedane extremiteit, en pijn 's nachts die overdag beter wordt.

Om de piriformis-test uit te voeren laat u de patiënt in zijligging op de rand van de tafel zitten. Breng vervolgens het bovenbeen van uw patiënt tot 60 graden heupflexie met een gebogen knie en het onderbeen volledig gestrekt. Met de andere hand fixeer je het bekken en oefen je neerwaartse druk uit op de knie.

Deze test is positief als uw patiënt klaagt over pijn in de bilstreek of uitstralende pijn langs de achterkant van zijn been.

Andere gebruikelijke tests om het diepe gluteale syndroom vast te stellen zijn: