Leer
Anatomie vlakken en assen uitgelegd
Vlakken en assen worden gebruikt om alle osteokinematische bewegingen te beschrijven die in een gewricht optreden. Let erop, dat de anatomische positie altijd de uitgangspositie is van elke beschreven beweging. Laten we eerst de verschillende vliegtuigen bespreken:
- Het sagittale vlak verdeelt het lichaam in een linker en rechter deel
- Het frontale vlak verdeelt het lichaam in een voor en achter gedeelte
- Het transversale of horizontale vlak verdeelt het lichaam in een boven- en onderhelft
Wanneer een osteokinematische beweging in een bepaald vlak plaatsvindt, draaien de botten rond een as.
Wanneer een beweging in het sagittale vlak plaatsvindt, zien we een rotatie rond of loodrecht op de transversale ook wel de frontale as genoemd.
Wanneer we een beweging in het frontale vlak zien, beschrijven we een rotatie rond de sagittale as. De sagittale as ken je nog van het dierenriemteken Boogschutter die een pijl door je hart schiet.
Tenslotte, wanneer we een beweging in het dwarsvlak zien, beschrijven we een beweging om de lengte-as.
Bij het waarnemen van een bepaalde beweging in een bepaald vlak moet men de volgende positie innemen: loodrecht op het betreffende vlak, in het verlengde van de as waaromheen de beweging zich afspeelt.
Voordat je een beweging in een gewricht beschrijft, moet je je afvragen hoeveel vrijheidsgraden dit gewricht heeft. Aangezien het schoudergewricht morfologisch en functioneel een kogelgewricht is, is de vrijheidsgraad ervan 3, wat betekent dat het in alle drie de vlakken kan bewegen.
Als we de schouder in het sagittale vlak bewegen, betekent dit dat we rond de transversale as bewegen. Deze bewegingen in het schoudergewricht worden flexie of anteversie of extensie of retroversie genoemd.
Als we de schouder in het frontale vlak bewegen, bewegen we rond de sagittale as. Deze bewegingen worden abductie en ADDuctie genoemd.
De bewegingen van de schouder in het transversale vlak rond de lengteas worden externe of laterale rotatie en interne of mediale rotatie genoemd.
Heupgewricht: het heupgewricht is een kogelgewricht en heeft dus ook 3 vrijheidsgraden. Als we de heup in het sagittale vlak bewegen, bewegen we rond de transversale as. Deze bewegingen worden flexie en extensie genoemd. Als we de heup in het frontale vlak bewegen, bewegen we rond de sagittale as. Deze bewegingen worden abductie en adductie genoemd. De bewegingen van de heup in het transversale vlak rond de lengteas worden externe of laterale rotatie en interne of mediale rotatie genoemd.
Kniegewricht: Het kniegewricht is morfologisch en functioneel een scharniergewricht, wat betekent dat het slechts één vrijheidsgraad heeft. Hij kan maar in één vlak bewegen.
De enige echte bewegingen die in het kniegewricht kunnen gebeuren zijn buigen en strekken. Zoals we hebben geleerd, vinden deze bewegingen alleen plaats in het sagittale vlak rond de transversale as. Wij verwaarlozen de minimale hoeveelheid inwendige en uitwendige rotatie in het transversale vlak, alsmede abductie en adductie in het frontale vlak.
21 VAN DE NUTTIGSTE ORTHOPEDISCHE TESTS IN DE KLINISCHE PRAKTIJK
Bronnen
-
Vind je het leuk wat je leert?
KOOP HET VOLLEDIGE FYSIOTOREN BEOORDELINGSBOEK
- 600+ Pagina's e-Boek
- Interactieve inhoud (directe videodemonstratie, PubMed-artikelen)
- Statistische waarden voor alle speciale testen uit het laatste onderzoek
- Beschikbaar in 🇬🇧 🇩🇪 🇫🇷 🇪🇸 🇮🇹 🇵🇹 🇹🇷
- En nog veel meer!