Ellen Vandyck
Research Manager
Dit artikel beoogde de prognostische validiteit te onderzoeken van een eerder ontwikkeld klinisch voorspellingsinstrument (PRIS) om patiënten te identificeren die risico lopen op terugkerende instabiliteit na een schouderdislocatie binnen 1 jaar na hun eerste traumatische anterieure schouderdislocatie (FTASD). De auteurs veronderstelden dat hun instrument een hoge specificiteit, gevoeligheid en voorspellende waarde zou hebben.
De in aanmerking komende patiënten waren tussen 16-40 jaar oud, hadden een FTASD geregistreerd door de overheidsinstelling die verantwoordelijk is voor het beheer van schade zonder schuld, en woonden in Nieuw-Zeeland. Een RX was nodig om andere schouderpathologieën uit te sluiten en om te bevestigen dat er een anterieure schouderdislocatie aanwezig was of was geweest en dat deze was verminderd (door het uitoefenen van externe kracht).
Het voorspellend vermogen, het discriminerend vermogen, de kalibratie en de algemene nauwkeurigheid werden onderzocht.
Uit de resultaten bleek dat 76% van de valideringspopulatie binnen 1 jaar na hun FTASD geen terugkerende instabiliteitsgebeurtenissen had. De PRIS-tool behaalde de volgende waarden:
Sommige aspecten brengen de interne geldigheid van het instrument in gevaar. Hoewel de resultaten uitdrukkelijk worden beschreven, worden zij niet objectief gemeten (de resultaten werden verkregen via telefoongesprekken). Sommige prognostische factoren (zoals de periode van immobilisatie of zelfgerapporteerde hypermobiliteit) kunnen onderhevig zijn aan recall bias of interpretatie. Bovendien werden de prognostische factoren gemeten binnen 12 weken na de FTASD, waardoor het waarschijnlijk is dat niet alle patiënten op een vergelijkbaar tijdstip werden gemeten. Er werd geen informatie verstrekt over de wijze waarop met ontbrekende gegevens werd omgegaan en evenmin over de gekozen procedure voor logistische regressieanalyse.
Hoewel een essentiële stap in de ontwikkeling van het voorspellende model werd gezet, faalde het PRIS-instrument in zijn opzet om mensen met een risico op terugkerende schouderinstabiliteit te identificeren. Hoewel de auteurs stellen dat PRIS kan voorspellen wie binnen een jaar na FTASD geen terugkerende instabiliteit krijgt, was dit niet het primaire doel van deze studie en moet deze conclusie dus met voorzichtigheid worden genomen. In combinatie met een grondig klinisch onderzoek kan dit instrument de fysiotherapeut echter een indicatie geven van degenen die geen risico lopen op terugkerende instabiliteit op korte termijn en die conservatief kunnen worden behandeld.
Verbeter je klinische redenering voor het voorschrijven van oefeningen bij de actieve persoon met schouderpijn met Andrew Cuff en navigeer door de klinische diagnose en behandling met een casestudie van een golfer door Thomas Mitchell